Via aandelen koopt een belegger een deel van een bedrijf. De prijs van het aandeel, de koers, komt tot stand door vraag en aanbod op de effectenbeurs. Veel bedrijven keren hun aandeelhouders een- of tweemaal per jaar dividend uit. Het rendement van aandelen bestaat uit koersveranderingen en dividend.
De resultaten van de bedrijven waarin u belegt, kunnen sterk wisselen. Daardoor kunnen ook de resultaten van het aandelengedeelte van uw portefeuille sterk schommelen. Aandelen zijn een beleggingscategorie met een hoog risico.
Obligaties zijn schuldbewijzen van (semi)overheidsinstellingen of ondernemingen. De belegger in een obligatie ontvangt jaarlijks couponrente (Couponrente is rente over het nominale bedrag van de obligatie die tijdens de looptijd van de obligatie wordt vergoed.) op zijn obligatie. Deze rente is vaak van tevoren bepaald. Het risico bestaat dat de tegenpartij die het geld leent, de rente of hoofdsom niet (terug)betaalt. Hoe beter de kwaliteit van de tegenpartij, des te kleiner is dit risico. Er is handel in obligaties via de beurs, waardoor koersvorming optreedt. Afhankelijk van de renteontwikkeling kan de waarde van obligaties stijgen en dalen. Het rendement bestaat uit koersverandering en couponrente.
Liquiditeiten zijn gelden waarover u direct kunt beschikken. U houdt liquiditeiten aan op een rekening-courant of spaarrekening. Als u een deel van uw vermogen in liquiditeiten houdt, beperkt u het risico van uw portefeuille. Het risico van beleggen in liquiditeiten is namelijk klein. Wel loopt u het risico dat de rente die u over uw liquiditeiten ontvangt, onvoldoende is om de inflatie en de verschuldigde belasting te compenseren.