Deglobalisering en de chipindustrie

chip industrie

In de duurzaamheidsdiscussie staat op dit moment het deglobalisering centraal: het terughalen van productie naar de eigen omgeving. Deglobalisering gaat immers gepaard met minder vervuilend transport, meer controle over de keten en een eerlijker prijs. Tegenstrevers menen echter dat wij (producenten en consumenten) altijd zullen blijven kiezen voor de goedkoopste productie, alle geopolitieke ontwikkelingen ten spijt. Dat betekent dat onze mobieltjes geproduceerd blijven worden in landen waar arbeid het goedkoopst is

Lokale voorzieningen van energie

De oorlog die Rusland heeft ontketend, heeft de behoefte aan lokale voorziening van energie (gas en olie) duidelijk gemaakt. Eenzelfde ontwikkeling is te zien bij een andere grondstof: chips. Ook daaraan hebben we een tekort ervaren. Al lang bestaat er zowel in Europa als in Amerika de wens om de westerse afhankelijkheid van de andere grootmacht, Azië, op het gebied van chips te verminderen. De CHIPS and Science Act of 2022, die het Amerikaanse Congres in juli aannam, moedigt de chipproductie in de Verenigde Staten aan. Nadat president Biden deze wet afgelopen zomer had ondertekend, schoten aandelen als Nvidia, Intel, Texas Instruments, Qualcom en AMD omhoog. Eind september werd bekend dat Micron Technology de komende decennia maar liefst USD 100 miljard gaat spenderen aan productiefaciliteiten in de Verenigde Staten!

Marktaandeel van 50%

Op dit moment is het Taiwanese bedrijf TSMC (Taiwan Semiconductor Manufacturing Company) de grootste chipproducent ter wereld, met een marktaandeel van meer dan 50%. Er werken zo’n 65.000 mensen. Het bedrijf maakt zelfs chips in opdracht van Amerikaanse chipproducenten zoals Intel.

Wereldwijde leveringsproblemen

De inval in Oekraïne heeft als indirect gevolg dat de angst is vergroot dat China de ‘afvallige provincie’ Taiwan gaat innemen. Als China Taiwan binnenvalt ontstaan er wereldwijde leveringsproblemen van vooral chips, volgens voorzitter Mark Liu van TSMC. China kan de fabrieken van TSMC niet zomaar draaiende houden, omdat productie afhankelijk is van een continue verbinding met de buitenwereld waar allerlei onderdelen, software en informatie vandaan komen. Een typisch voorbeeld van globalisering dus.

Om die tragedie voor te zijn is er – mede uit hoofde van de CHIPS and Science Act – een tastbaar resultaat geboekt in de onderhandelingen tussen Amerika en Japan. Het Amerikaanse bedrijf Micron Technology, dat al enige tijd een belangrijke positie in onze aandelenportefeuille heeft, zal USD 320 miljoen aan Japanse subsidie ontvangen om de afhankelijkheid van TSMC te verkleinen. Met dit geld vergroot Micron (Nasdaqcode MU) de productie van geheugenchips bij zijn dochteronderneming Elpida Memory in Hiroshima.

Er zijn meer van deze voorbeelden, zoals Western. Digital en TSMC zelf. Duidelijk is dat deze reactie op de afhankelijkheid die veroorzaakt is door globalisering, nou niet direct onder het scenario deglobalisering valt. In feite heeft iedereen dus een beetje gelijk. We halen de productie naar een lokaal bedrijf, maar die vindt elders in de wereld plaats. Vanwege deze ontwikkelingen en de verwachte groei houden wij belangen aan in Micron Technology in de Verenigde Staten en in chipproducent STMicroelecronics (code STM) in Europa.